Abdeluheb Choho, wethouder groen gemeente Amsterdam
Amsterdam groeit. Dit betekent dat we meer moeten investeren in groen in en om de stad. Hierbij moeten we de balans zoeken in de vele functies die het groen heeft. De biodiversiteit in en om Amsterdam moet versterkt worden, maar in een verdichte stad moet het groen ook toegankelijk blijven voor recreatie.
Amsterdammers willen wandelen en fietsen in de recreatiegebieden en er spelen met hun kinderen. Met de agenda Groen wil het college van Amsterdam bereiken dat onze bewoners in hun buurt kunnen genieten van groen. Maar dat ze ook binnen een paar minuten in een groene omgeving kunnen zijn. Voor Amsterdam zijn ook de geveltuinen, postzegelparken, groene daken en schoolpleinen de nieuwe parken van de stad.
De recreatieschappen zijn voor de Amsterdammer een plek waar je binnen 20 minuten als stadsbewoner echt buiten bent. Tegelijkertijd leveren de recreatiegebieden ook een belangrijke bijdrage voor de biodiversiteit in en om de stad. Want recreatiegebieden zijn er niet alleen voor de Amsterdammers, maar ook voor de bijzondere dieren en planten die daar leven.
De raden- en Statenconferentie van 20 september is een mooi startpunt om samen met de betrokken gemeenten en provincie inhoudelijk te praten over het belang en de toekomst van de recreatieschappen. Het bezoekersonderzoek en het onderzoek naar de NNN in de gebieden zijn voor dit gesprek een mooie basis. Welke gebieden zijn kwetsbaar en in welke gebieden is meer mogelijk? En wat voor bezoekers maken nu en in de toekomst gebruik van de recreatiegebieden?
Ik roep dan ook alle raadsleden op om hierbij aanwezig te zijn. De recreatieschappen worden door de gemeenten en provincie via een gemeenschappelijke regeling aangestuurd. Raadsleden hebben een belangrijke stem bij de vaststelling van begrotingen en jaarstukken. Door hen goed mee te nemen in de materie en de problematiek, ontstaat draagvlak voor de inhoudelijke keuzes die moeten worden gemaakt.
Ik kijk uit naar de conferentie. Niet alleen is het een begin van een inhoudelijk gesprek, maar het heeft ook een vervolg. Het geeft antwoorden op diverse vragen. Welke balans gaan we vinden tussen natuur en recreatie? En hoe ziet dit er concreet uit in een recreatiegebied? Wat is de overkoepelde strategie vanuit de metropool waarbinnen de recreatieschappen kunnen functioneren? Wat kunnen de inwoners van de MRA er van verwachten? En hoe kunnen we hen als bestuurders meenemen in dit gesprek waarin we concreet willen aangeven wat onze plannen zijn voor de gebieden?