Wij gebruiken op onze website cookies zodat u de website goed kunt gebruiken. Dit zijn analytische cookies en cookies van YouTube. Wilt u deze website bezoeken? Dan gaat u akkoord met het gebruik van deze cookies.

”Individuele ontwikkelpaden houden zich niet aan instellingsgrenzen”

Publicatiedatum: 12 maart 2024

Laatst gewijzigd: 10 februari 2025

“Als hogeschool bereiden we onze studenten voor op de nieuwe arbeidsmarkt en de nieuwe wereld. Dat kunnen we alleen doen als we ook zelf die wereld snappen.” Geleyn Meijer, rector van Hogeschool van Amsterdam (HvA), en Ronald Kleijn, manager Regionale Samenwerkingen en initiator van het HvA-omscholingstraject Make IT Work in gesprek over de hoognodige en ook spannende samenwerkingen in de energietransitie.

Beiden ervaren dat er op de arbeidsmarkt en in de klimaatopgave grote uitdagingen zijn. En dat steeds nauwere samenwerkingen nodig zijn. Maar hoe doe je dat?

Geleyn Meijer: “Als Hogeschool van Amsterdam hebben we een actieve rol in de regio en door onze grootte ook slagkracht. Als bestuurder vind ik dat ik een steentje kan bijdragen aan het bij elkaar houden van de maatschappij. Dat zijn grote woorden, maar zo voel ik het wel. We doen meer dan alleen onze primaire opdracht vervullen. We beschouwen onszelf als aanjager en bestendiger van innovaties en samenwerkingen. Ronald, jij zag misschien al eerder dat we die verbindende rol moesten spelen?”

Portretfoto Geleyn Meijer, 2024
Geleyn Meijer

Ronald Kleijn: “We hebben ambities om het onderwijs zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de arbeidsmarkt. Vraagstukken als doorstroom, uitval en ook inzetbaarheid en omscholing leven in het hoger onderwijs. We hebben ons gecommitteerd aan bouwen aan leven lang ontwikkelen in Noord-Holland en Flevoland. Daarvoor hebben we actief de samenwerking opgezocht met meerdere publiek-private samenwerkingen (PPS'en). Ik ben er trots op dat het lukt om rond onze gedeelde ambities gezamenlijk op te trekken.

Portretfoto Ronald Kleijn, 2024
Ronald Kleijn

Meijer: “Ik vind het een spannende tijd. We hebben een structureel tekort aan mensen die kunnen helpen om belangrijke transities door te maken: de waterstoftransitie, de klimaattransitie, de stad klimaatneutraal in 2030, de eiwittransitie en de veranderende demografie waardoor steeds meer ouderen thuis zorg ontvangen. Al die transities moeten we met steeds minder mensen doen. Daarvoor moeten we het denken omdraaien.”

Kleijn: “Het is een mooie beweging dat je vraagstukken centraal stelt, in plaats van alleen naar je eigen opgave te kijken. In Nederland zijn er steeds minder jonge mensen en dat betekent dat de instroom richting regulier onderwijs kleiner wordt. Daar kun je het bij laten, of je kunt kijken hoe je al dat mooie onderwijs kunt ontsluiten voor andere groepen dan jonge mensen alleen. Bijvoorbeeld voor werkenden.”

Meijer: “Wij bereiden onze studenten voor op de nieuwe arbeidsmarkt en wereld. En we willen ook dat zij na hun opleiding duurzaam inzetbaar blijven. Dat kunnen we alleen doen, als we ook zelf iets van die wereld snappen. Er zijn veel beroepen die snel veranderen. Door verschillende onderwijsdisciplines met elkaar in contact te brengen, kan op de grenzen van die disciplines vernieuwing ontstaan. Ronald, daar heb jij een goede kijk op.”

Kleijn: “Veel techniekbedrijven komen met steeds complexere vragen over duurzaamheid, robotica en elektrificering. Technici weten ook lang niet altijd hoe ze hiermee moeten omgaan. Deze vraagstukken houden zich niet aan verschillen tussen mbo, hbo en wo, maar vinden juist oplossingen in een samenwerking tussen die verschillende opleidingen en hun kenmerken. Dus zowel het onderzoek en de theoretische kant als de uitvoering en toepassing in de praktijk.”

Meijer: “We moeten economisch anders denken. Niet meer het lineaire denken: er zijn grondstoffen, we gebruiken die en vervolgens gooien we ze weg. Het moet rond zijn. Als je bijvoorbeeld denkt aan bedrijven die circulair hout inzamelen, dan gaat het over techniek, bedrijfsvoering, economie en logistiek. Hoe zamel je het hout in en hoe sorteer je het? Waar haal je het vandaan en sla je het op? Je berekent het rendement en bedenkt er vervolgens een bedrijfsmodel omheen. Dit is een voorbeeld van het economische model donuteconomie. Wij hebben auteur Kate Raworth van ‘Donut Economics’ gevraagd ons als onderwijsinstelling te helpen bij het vernieuwen van ons onderwijs, het integreren van circulair denken. Dat doet zij nu al ruim 4 jaar succesvol.”

Kleijn: “Goede ideeën komen bij álle instellingen vandaan. Dan is het belangrijk om goed te kijken: hoe gaan we die met elkaar verbinden? De wil is er om het samen te doen. In het reguliere onderwijs gaat dat goed. In het leven lang ontwikkelen (LLO) onderwijs, waar je een soort derde geldstroom hebt, heb je te maken met concurrentie en dan is het lastiger samenwerken. Kun je dat en wil je dat? De verborgen agenda’s moeten dan op tafel. Daar helpt het manifest bij.”

Het is Kleijns drijfveer dat iemand met een ontwikkelvraag weet waar diegene terecht kan. “Ik ben zelf een stapelaar: Ik ging van de mavo via het mbo naar het hbo en toen de universiteit. Die stappen gingen nooit vanzelf. Er waren altijd hobbels: schakelprogramma’s en inhaaltrajecten. Als we die hobbels weghalen, wordt het voor mensen makkelijker om zich te blijven ontwikkelen. En komt het doel van voldoende arbeidskrachten voor de energietransitie dichterbij.”

Heeft u gevonden wat u zocht?

2025 © Alle rechten voorbehouden.