Interieur
Toen Henry Hope Welgelegen liet bouwen, herleefde in de kunst de belangstelling voor de klassieke oudheid. Dat is te zien in het pand zelf, dat in neoclassicistische stijl is gebouwd. Ook in de decoraties binnen en buiten zijn veel verwijzingen zichtbaar naar klassieke mythen en sagen.
Muzieksalon, Symboliek naar de natuur
Deze thema’s zijn vooral zichtbaar de muzieksalon, de huidige GS-zaal. Deze ovale zaal is voorzien van stucpanelen met symbolische voorstellingen van de elementen (aarde, lucht, vuur en water) én momenten van de dag: ochtend, middag, avond en nacht.
In het rijk gestuukte fries zijn prachtige grisailles aangebracht. Deze schilderingen op platen van koper geven door het gebruik van alleen grijstinten de suggestie van beeldhouwwerk. De voorstellingen hebben hierdoor een bijzondere diepte. De schilderingen zijn gemaakt door de Amsterdamse schilder Jacques Kuyper (1761 – 1808). Hij was de enige Noord-Nederlandse kunstenaar die heeft meegewerkt aan de decoraties van Welgelegen.
Samen met de stucwerkpanelen verwijzen de grisailles naar het evenwicht van de natuurverschijnselen. De ovale schilderingen hebben betrekking op de jaargetijden: lente, zomer, herfst en winter. De rechthoekige schilderingen in het fries verwijzen naar de windrichtingen.
Symboliek in de balustrade
In de grote middenzaal (de Statenzaal) is het stralende hoofd van Apollo (god van het licht, de zon, de muziek en de schone kunsten) aanwezig in de balustrade van de omloop. Hij is afgebeeld met een stralenkrans, omringd door ankers die de hoop symboliseren. De ankers verwijzen naar het devies van de familie Hope ‘At Spes Non Fracta’ (‘Maar de hoop is niet gebroken’). Daarnaast is de lier, het lievelingsinstrument van Apollo, in het hekwerk aanwezig.
Marmer, scagliola en stucco lustro
Bij de inrichting speelde marmer een belangrijke rol. In het hele pand liet Hope schoorsteenmantels aanleggen van kostbare marmersoorten in die tijd. De decoraties in de schouwen herhalen zich in de wanden, het stucwerk en de meubels. De trap in het centrale trappenhuis is van marmer uit Carrera, de leuning en balustrade zijn voorzien van een kunstig houtsnijwerk.
De grote schilderijzalen werden in gericht met verschillende soorten marmer en imitaties van marmer: scagliola en stucco lustro. Beide imitaties werden in de bouwtijd veel toegepast. Handwerk en vakmanschap werden toen hoog aangeschreven. Ambachtslieden uit heel Europa werden aan het werk gezet om de zalen te decoreren.
Parket
Op de bel-etage ligt op grote schaal een prachtig parket. In de muzieksalon zijn naast een bijzonder patroon ook de meest bijzondere houtsoorten gebruikt, zoals rozenhout, padoek, ahorn, Cuba mahonie, moeras en gewoon eiken en Europees notenhout. Maar ook de parketten in de schilderijzalen benadrukte de status van deze zalen. Bezoekers aan deze zalen in de tijd van Hope kregen vaak slofjes aan voordat ze de zalen mochten betreden. Tegenwoordig worden de parketten beschermd door op maat gemaakte tapijten.
Meubels
Het provinciehuis heeft een imposante collectie historische meubels. In de vele inventarislijsten uit vervlogen tijden zijn de specifieke meubelsets terug te vinden. Deze meubels zijn tijdens de restauratie in 2007-2009 grondig onderzocht. Zo is de samenstelling van de verf geanalyseerd, zijn de hand gesmede stoffeernagels onderzocht en resten van de oorspronkelijke stoffering vergeleken met inventarislijsten. Op deze manier is een zo historisch mogelijke reconstructie gemaakt van de best bewaarde exemplaren. Deze staan nu opgesteld in de Hope-kamer in het museumgedeelte. De overige meubels zijn gerestaureerd en worden nu gebruikt als meubilair. Bezoekers zitten dus op meubels uit de 18de eeuw. In deze meubels zijn alle springveren vervangen door tientallen kilo’s gekruld paardenhaar. Dit geeft hetzelfde zitcomfort als springveren en de meubels hebben daardoor weer hun oorspronkelijke hoekige zitting.
Kleuronderzoek en behang
Tijdens de restauratiewerkzaamheden is kleuronderzoek gedaan in een groot aantal vertrekken. Met een scalpel werden voorzichtig de verflagen 1 voor 1 afgekrabd tot de eerste, oorspronkelijke verflaag. In veel van de kamers zijn de ‘trapjes’ niet overgeschilderd, maar als herinnering aan het verleden laten staan. Welgelegen stond bekend om het uitgesproken kleurenpallet. Daarom is de historische meubelcollectie gerestaureerd en is de stoffering van de vertrekken afgestemd op het beeld wat bij het 18de -eeuwse gebouw past.
Tijdens de restauratiewerkzaamheden werden ook behangfragmenten op de tweede verdieping gevonden uit de bouwperiode van Welgelegen. Deze fragmenten zijn van een uitzonderlijk hoge kwaliteit en geven veel informatie over het kleurgebruik in het gebouw. 2 van deze fragmenten zijn gekopieerd en opnieuw gebruikt voor nieuw behang en bij de huidige inrichting.