Bewoners

Het provinciaal bestuur van Noord-Holland is tegenwoordig de trotse ‘bewoner’ van Paviljoen Welgelegen.

In het verleden kende het Paviljoen 3 illustere bewoners:

Het pand is na het vertrek van Wilhelmina van Pruisen nooit meer als woonhuis gebruikt.

Henry Hope

Henry Hope werd in 1735 in Boston geboren, zijn vader was 5 jaar eerder naar Amerika geëmigreerd. De vader van Hope stuurde zijn 13-jarige zoon op jonge leeftijd naar Europa om er zijn (culturele) opvoeding te voltooien. In 1762 werd hij vennoot in het handelshuis van zijn ooms in Amsterdam, de firma Hope en Co. Commercieel gezien was Henry Hope de meest bekwame van de vennoten. De firma groeide uit tot een machtige financiële instelling die bijvoorbeeld ook Catherina de Grote van Rusland tot haar clientèle mocht rekenen. Hope zelf werd 1 van de rijkste mannen van de 18e eeuw. 

Link met slavernijverleden

Het handelshuis Hope en Co ontwikkelde zich tot een breed georiënteerde financiële instelling, in huidige termen zowel bank als zeeverzekeraar. De provincie heeft laten onderzoeken of, en zo ja in hoeverre, Paviljoen Welgelegen is gefinancierd met opbrengsten uit activiteiten die verband hielden met slavernij. Conclusie van het onderzoek is dat het praktisch onmogelijk is dat Hope aan Welgelegen geen geld heeft besteed dat was verdiend aan deze activiteiten. Meer weten? Download dan hier het complete onderzoek (pdf, 5,75 MB). En bekijk deze video over het onderzoek:

youtube Paviljoen Welgelegen: het verleden opnieuw bekeken

Wetenschap en kunst

De invloed van Hope en Co en zijn persoonlijke rijkdom maakten Hope een beroemdheid in zijn tijd. Dat bracht hem in contact met (noodlijdende) vorsten, kunstenaars en wetenschappers. Benjamin Franklin, Thomas Jefferson en John Adams waren bij hem te gast. Ook was Hope verzot op kunst en theater. Hij was een fervent verzamelaar van kunst en bezat een bijzonder collectie schilderijen van onder meer Hollandse, Italiaanse en Belgische meesters.

Henry Hope

Henry bracht zijn collectie meesterwerken in eerste instantie onder in zijn huis aan de Keizersgracht in Amsterdam, maar dat werd al snel te klein. Daarom liet hij Paviljoen Welgelegen bouwen. In het rijkelijk gedecoreerde interieur bracht Henry zijn collectie schilderijen onder. Hij bestelde in Italië ook een collectie grote loden tuinbeelden. Deze staan nu in het Rijksmuseum. 

Op de vlucht

Met het oprukken van de revolutionaire legers van Frankrijk in 1794, koos Hope eieren voor zijn geld. Zijn sympathie lag namelijk bij de monarchie en de Orangistische partij. Hij ontvluchtte Nederland en nam hij zijn hele kunstcollectie mee. Het enige wat hij achterliet waren de loden beelden en 3 enorme schilderijen in het trappenhuis. In Londen zette hij zijn bankierswerk voort. Hope stierf in 1811 op 76-jarige leeftijd in zijn Engelse onderkomen.

Na het vertrek van Hope nam zijn aangenomen zoon, John Williams Hope, het beheer van het pand over. Hij verkocht Welgelegen in 1808 aan de Koning van Holland: Lodewijk Napoleon.

Lodewijk Napoleon

Lodewijk Napoleon werd door zijn broer, keizer Napoleon Bonaparte, naar de Lage Landen gestuurd. Als koning moest hij heersen over Holland en de moderne staatkundige ideeën van Napoleon implementeren. Koning Lodewijk Napoleon reisde zoveel mogelijk door zijn koninkrijk en zocht daarbij vaak contact met zijn inwoners. Tijdens een bezoek aan Haarlem viel hij voor de charmes van Welgelegen en 1808 werd hij de eigenaar van het paviljoen.  Hij noemde Welgelegen liefkozend ‘mon pavillon’. Vanaf dat moment spreekt men over Paviljoen Welgelegen. Lodewijk Napoleon gebruikte het paviljoen slechts incidenteel, ondanks de grootse plannen die hij ermee had.

Lodewijk Napoleon

De kruitramp in Leiden

Koning Lodewijk Napoleon was na 5 uur al op de plaats van de ramp; hij bleef hier ruim een dag. Hij wilde Leiden helpen en stelde duizenden soldaten aan om Leiden op te bouwen. Deze soldaten waren eigenlijk bedoeld om te waken op het strand voor een Engelse invasie. Uit zijn privévermogen stelde de koning 30.000 gulden beschikbaar voor het door hem opgerichte rampenfonds, een aanzienlijk bedrag voor die tijd.

Leiden werd hierbij ook vrijgesteld van belasting voor de komende 10 jaar (tot en met 1817). Hij gaf bakkers in Delft opdracht broden voor de getroffen inwoners van Leiden te bakken en stuurde zijn hofchirurg naar Leiden. Ook liet hij Paleis Huis ten Bosch tot een noodhospitaal maken. Overal in Holland werd Lodewijk de Goede geroepen. Een nationale collecte bracht bijna 2 miljoen gulden op. Aan het Steenschuur is nog een gedenkteken voor koning Lodewijk te vinden. Door de ontploffing was de in de straat gelegen katholieke schuilkerk deels verwoest. De kerk is in opdracht van koning Lodewijk hersteld en als Heilige Lodewijkkerk gewijd aan Lodewijks schutspatroon, Lodewijk de Heilige.

Kruitramp Leiden

Lodewijk II, koning voor een week

De relatie tussen Lodewijk en zijn broer Napoleon verslechterde en de Franse keizer zette zijn broer onder druk om af te treden. Franse troepen bezetten op 1 juli 1810 enkele steden van het land om Lodewijk daartoe te dwingen. Hij tekende de abdicatie op Paviljoen Welgelegen. Naar eigen zeggen om plaats te maken voor zijn 6-jarige zoon Napoleon Lodewijk. Zijn vrouw Hortense bevond zich op dat moment in Frankrijk, terwijl hun zoon Lodewijk II door de gangen van Paviljoen Welgelegen huppelde. Hij was pas 6 jaar toen hij tot koning werd gekroond, maar heeft niet lang van zijn koningschap kunnen genieten: het duurde slechts een week. Lodewijk Napoleon vluchtte in het donker het land uit naar Bohemen. Ter nagedachtenis aan de abdicatie is er een plaquette met inscriptie geplaatst in gevel van het Paviljoen.

Slaapkamer van Lodewijk Napoleon

In 1 van de kamers van het museumpaviljoen is een historisch vertrek ingericht ter nagedachtenis aan Lodewijk Napoleon. De kamer had door de eeuwen heen verschillende functies. Oorspronkelijk was het de bibliotheek van Hope. Later diende deze kamer onder meer als salon voor Hortense, salon voor de dochter Wilhelmina, als woning van de directeur, als magazijn en als commissiekamer.

De huidige inrichting is voor een belangrijk deel een kopie van een opstelling in 1897. Het bed is het oorspronkelijke bed van Lodewijk Napoleon. Het heeft jarenlang in het Rijksmuseum gestaan en is nu weer terug. De 'echte' slaapkamer lag aan de kant van de Dreef, tegenwoordig het kantoor van een gedeputeerde. De stoelen zijn afkomstig uit de zitkamer van Lodewijk Napoleon.

lodewijk 26 570

Slaapkamer Lodewijk Napoleon 1897_570

De wanden zijn bespannen met zijde die speciaal voor deze kamer is geweven. Aan de muur prijkt een gravure die verwijst naar de kruitramp in Leiden in 1807. De klok en kandelaars zijn vuurverguld. Dit is een oude, giftige techniek van het opbrengen van poedergoud op een metalen ondergrond met behulp van kwik. De kroonluchter hing op buitenplaats Beeckestijn in Velsen-Zuid. De parketvloer dateert uit 1996 en is een kopie van de oorspronkelijke vloer.

Wilhelmina van Pruisen

Prinses Frederika Sophia Wilhelmina werd geboren op 7 augustus 1751 in Berlijn als dochter van prins August Willem van Pruisen en hertogin Louise Amalia van Brunswijk-Wolfenbüttel. Ze groeide op aan het hof van Frederik de Grote, de koning van Pruisen, de broer van haar vader. Wilhelmina trouwde op 16-jarige leeftijd met de 19-jarige Willem V, erf-stadhouder van de Republiek der Verenigde Nederlanden.

Willem V was niet opgewassen tegen het onrustige politieke toneel van de 18e eeuw en verloor steeds meer gezag en terrein. In 1786 verliet het gezin Den Haag en vestigde zich in Nijmegen.

Gevangenschap in Goejanverwellesluis

Een jaar later ondernam prinses Wilhelmina ‘incognito’ een reis om met de Staten van Holland te praten over de terugkeer van haar man. Zij werd echter aan de Vlist door de patriotten tegengehouden. Dat was op 28 juni 1787. Gewapende burgers brachten haar naar een boerderij in Goejanverwellesluis en hielden haar daar gevangen. Tijdens haar gevangenschap schreef ze een brief aan de Staten van Holland. Ze gaf daarin aan dat ze naar Den Haag wilde reizen om te praten over het voorkomen van een dreigende burgeroorlog. Hun antwoord bleef uit, waarop Wilhelmina terugkeerde naar Nijmegen.

Nijmegen

Frederik II, de nieuwe koning van Pruisen en broer van Wilhelmina, nam de belediging aan het adres van zijn zuster hoog op. Hij viel met een leger van ruim 20.000 man bij Nijmegen het land binnen en trok op tot aan Den Haag. Door deze militaire ingreep keerde de rust in Holland terug en werd het stadhouderlijke gezag hersteld.

Wilhelmina, een dame met humor

Wilhelmina ontving in haar Haarlemse zomerpaleis graag haar kleinzoons, maar nodigde ook hooggeplaatste gasten uit, waaronder tsaar Alexander I van Rusland. Volgens de overlevering ontving zij hier ook Cornelis Johan de Lange. Hij was in 1787 de commandant van de patriotten die Wilhelmina in Goejanverwellesluis hadden vastgehouden. Bij hun begroeting zou ze grappend gezegd hebben: “Heden is Mijnheer mijn gevangene. Ik verwacht U aan mijn tafel.”

Wilhelmina

De Willemijntjeskamer

De privévertrekken van de prinses bevonden zich aan de Dreefzijde. De kamers van haar dochter, prinses Louise van Brunswijk, waren aan de andere kant van het paviljoen. Deze kamers stonden te boek als de Prinsessenkamers, later bekend als de Willemijntjeskamer. 

Bij de inrichting werd steeds gebruik gemaakt van uiteenlopend meubilair in Welgelegen. Rond 1900 bevond zich in de alkoof een bed dat door de prinses werd aangeschaft toen zij in 1814 Paviljoen Welgelegen als haar zomerverblijf betrok. Na meer dan 50 jaar werd het bed uit de kamer verwijderd en opgeslagen in het depot van het Frans Halsmuseum. De kamer werd vervolgens ingericht met empire meubels, afkomstig uit de voormalige ambtswoning van de commissaris van de Koningin, Huis Barnaart aan de Nieuwe Gracht in Haarlem.

Willemijntjes kamer

Bij de restauratie tussen 2007-2009 is de kamer in ere hersteld en weer ingericht met meubels die voorkomen op de inventarislijst uit de tijd waarin Wilhelmina van Pruisen op Paviljoen Welgelegen verbleef. Ook het ledikant uit 1814 heeft weer een plek in het paviljoen gekregen. De houten wanden en deuren zijn roomwit geschilderd en voorzien van verguld lijstwerk. Voor de stoffering is gekozen voor een witte diemit stof (katoen). De bovendeurstukken zijn schilderingen geïnspireerd op gravures van de Franse schilder en graficus François Boucher (1703-1770).