Opstijgen of landen met een luchtvaartuig buiten een vliegveld
Wilt u buiten het vliegveldterrein opstijgen of landen met een luchtvaartuig? Dan heeft u een TUG-ontheffing nodig.
Het is verboden om buiten een vliegveld op te stijgen of te landen met een luchtvaartuig. U kunt ontheffing krijgen van dit verbod als het terrein voldoet aan bepaalde eisen. Dit heet: tijdelijk en uitzonderlijk gebruik (TUG) van dat terrein.
De luchtvaartuigen waarvoor u ontheffing kunt krijgen, zijn:
- helikopters;
- zweeftoestellen;
- micro light aeroplanes (mla);
- onbemande luchtvaartuigen van 25 tot 150 kg;
- watervliegtuigen;
- landbouwluchtvaartuigen;
- luchtschepen;
- vliegtuigen voor een luchtshow.
Voorwaarden
Er zijn 2 soorten TUG-ontheffingen:
- De locatie-gebonden ontheffing
Voor één enkele locatie waarvan bekend is dat daar vandaan wordt gestart en geland. In veel gevallen betreft het meer dan twee starts en twee landingen. Over het algemeen worden de locatie-gebonden ontheffingen aangevraagd voor evenementen en rondvluchten met helikopters. - De paraplu-ontheffing
Omvat maximaal 2 starts en 2 landingen (zogenaamde “2x2”-vluchten) vanaf een locatie die meestal pas kort (enkele dagen) voor de vluchtdatum bekend is. Een paraplu-ontheffing wordt per aanvrager voor een betreffend kalenderjaar afgegeven. De paraplu-ontheffing staat toe dat gedurende dat jaar op elke locatie in Noord-Holland gestart en geland mag worden, zolang het om “2x2”-vluchten gaat en met uitzondering van gebieden die wettelijk beschermd zijn.
Beleidskader TUG
De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied toetst de ontheffingsverzoeken aan de “Beleidsregel tijdelijk en uitzonderlijk gebruik (TUG) luchtvaartuigen”, deze is op 7 november 2017 door Gedeputeerde Staten vastgesteld. In de beleidsregel zijn met name bepalingen opgenomen over aspecten als geluidshinder voor omwonenden, stiltegebieden, kwetsbare functies en verstoring van Natura 2000-gebieden. Voor de Natura 2000-gebieden is een coördinatieregeling opgenomen: afhankelijk van de aanvraag kan dit betekenen dat een initiatiefnemer naast het ontheffingsverzoek óók een toetsing moet uitvoeren in het kader van de Wet Natuurbescherming waarna de initiatiefnemer mogelijk een vergunningprocedure moet doorlopen. Een vergunningaanvraag moet worden ingediend bij de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord. De Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord verleent namens de provincie de vergunning op grond van de Wet Natuurbescherming.
U krijgt een TUG-ontheffing als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
• De ontheffing is voor een van de hierboven genoemde luchtvaartuigen.
• Het terrein voldoet aan de volgende eisen:
o Er geldt geen tijdelijk of blijvend verbod voor burgerluchtvaart in het gebied.
o Het gebied is geen openbaar oefengebied voor noodlandingen.
o Het terrein ligt niet in een laagvlieggebied, of binnen een afstand van 3 zeemijlen van een laagvliegroute (militaire luchtvaart). Deze eis geldt niet in het weekend of op nationale feestdagen.
Voor een modelvliegtuig heeft u geen ontheffing nodig.
Meer informatie en aanvragen ontheffing
Voor het aanvragen van een TUG-ontheffing moet een verzoek worden ingediend bij Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Dat kan via deze pagina. Bij de omgevingsdienst kunt u ook terecht voor meer informatie.
Voor het aanvragen van een toetsing en een eventuele vergunning in het kader van de Wet Natuurbescherming moet een verzoek worden ingediend bij de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord.
Wilt u een pré-toets uitvoeren?
In de aanvraagformulieren wordt verwezen naar afstanden tot Natura 2000-gebieden. Om een indruk te krijgen of de door u gekozen locatie voldoet aan het beleid, kunt u bij het opstellen van het ontheffingsverzoek voor een locatie gebonden TUG gebruik maken van de Kaartviewer Luchtvaart. Wanneer u al een paraplu-TUG heeft kunt u de locaties toetsen nadat de ontheffing is afgegeven en voordat u een vlucht uitvoert. Door op Kaartviewer Luchtvaart te klikken komt deze beschikbaar.
Heeft u een klacht?
Heeft u vragen over handhavingsaspecten of klachten over het luchtzijdig gebruik, dan kunt u deze kenbaar maken bij Inspectie Leefomgeving en Transport.
Belangrijk als u een klacht indient
De provincie Noord-Holland heeft alleen zeggenschap over wat er bij luchtvaartterreinen op de grond gebeurt: 'het landzijdige gebruik'. De Rijksoverheid heeft de wettelijke regie over de manier waarop luchtvaartuigen zich gedragen in het luchtruim, het 'luchtzijdige gebruik' en over de interne veiligheid en de beveiliging van de luchthavens. Daarom handelt de provincie ingediende klachten over luchtruimgebruik niet zelf inhoudelijk af. Deze klachten worden doorgestuurd naar de eerst verantwoordelijke instantie. Voor de burgerluchtvaart is dit de luchtvaartpolitie.
Wet- en regelgeving
- Besluit burgerluchthavens
- Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen
- Beleidsregels ontheffingen tijdelijk en uitzonderlijk gebruik luchtvaart provincie Utrecht
- Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen
- Regeling modelvliegen
Vanaf 1 januari 2021 gelden er nieuwe regels voor het vliegen met een drone. Voor een drone zwaarder dan 250 gram heeft u een vliegbewijs nodig. De eigenaar van de drone (de exploitant) heeft u een exploitantnummer nodig. U vindt meer informatie op RDW.nl.